Dag 115: Hoe Durf je Mij te Verontwaardigen?!
Verontwaardigd zijn gaat gewoonlijk gepaard met een ervaring van woede en opstandigheid, waarbij we onszelf 'groter' maken en denken 'Hoe durf je?? Waar haal je het lef vandaan??' Maar als we kijken naar het woord zelf - verontwaardigd - ver-ontwaardigd - vinden we een aanwijzing naar de oorsprong van de ervaring 'verontwaardigd zijn'.
Ont-waardigd.
Wanneer we verontwaardigd zijn is het omdat we de indruk hebben dat iemand onze waarde heeft weggenomen of vernield. Met 'onze waarde' heb ik het dan natuurlijk over onze 'eigen-waarde'. Dus - verontwaardiging is eigenlijk, in z'n oorsprong, een ervaring van minderwaardigheid, waarbij je plots voelt dat je minder waard bent. En op die ervaring van minderwaardigheid reageren we dan door kwaad te worden, onze stem te verheffen en onze kin hoog te houden.... 'Hoe durf je! Ik ben verontwaardigd!' We pompen onszelf op en reageren op onze minderwaardigheidsgevoelens door onszelf in de tegenovergestelde polariteit te sturen en een houding van meerderwaardigheid aan te nemen. En die houding hebben we dan geassocieerd met 'verontwaardiging' - waarbij iemand die verontwaardigd is vaak gezien wordt als iemand die het bij het rechte eind heeft, iemand die opstaat voor eer.
Maar wat er zich dus onderliggend afspeelt is een heel ander verhaal - we presenteren onszelf als sterk en eervol - maar, eigenlijk, binnenin, hebben we het gevoel dat we iets verloren hebben.
In mijn eigen ervaring heb ik gezien dat ik mij verontwaardigd voel wanneer ik de indruk heb dat iemand anders zich uitspreekt of een beslissing probeert te maken over iets wat ik acht als 'van mij' te zijn. En dit kunnen allerlei dingen zijn - Mijn Omgeving, Mijn Verantwoordelijkheden, Mijn Taken, Mijn Ervaringen, Mijn Expertise, Mijn Reputatie - en ga zo maar door. Wanneer ik de indruk heb dat iemand 'op mijn turf' komt te staan - reageer ik met verontwaardiging - Hoe Durf Je? Waar Haal je het Lef Vandaan? Het is Van MIJ!
Dit roept natuurlijk om de vraag: Hoe komt het dat ik het gevoel heb dat ik mijn eigenwaarde verlies wanneer ik de impressie heb dat mijn gevoel van controle over 'wat van mij is' onder bedreiging komt te staan?
Dit kan enkel gebeuren wanneer ik mijn eigenwaarde definieer in mijn 'bezit', mijn 'eigendom'. Eigen-waarde en eigen-dom - dus wanneer ik koningin ben in mijn eigen domein heb ik waarde en anders niet... Het betekent dat ik mijn eigenwaarde gedefinieerd heb niet in 'wie ik ben', maar in 'wat ik heb'.
En dus - wanneer ik mij verontwaardigd voel als een reactie op wat iemand zegt of doet - is het eerste dat ik mij moet realiseren dat: ik ben niet verontwaardigd met die persoon - de verontwaardiging heeft helemaal niets met die persoon te maken en de persoon heeft me geen onrecht aangedaan. De ervaring van verontwaardiging is een aanwijzing dat ik mijn eigenwaarde misplaatst heb en in iets buiten mijzelf dat ik aanzie als 'mijn bezit' - en dus, ben ik de enige die verantwoordelijk is voor mijn eigen ervaring.
Wanneer het gaat om 'mijn bezittingen', moet ik toegeven dat ik altijd moeite gehad heb met delen. Een specifieke herinnering komt op van wanneer ik kind was en mijn moeder gaf me nic-nacjes mee naar school. Ik zag altijd hoe andere kinderen het zo gemakkelijk hadden om hun koekjes en vieruurtjes met anderen te delen, maar ik had het hier altijd moeilijk mee. Ik had een vriendin toen die mijn nic-nacjes heel lekker vond, omdat het volkoren nic-nacjes waren en haar moeder kocht die niet. Dus, elke keer ik deze mee had en mijn tupperware doosje openmaakte tijdens de pauze, kwam ze naar me toe en met haar handen opengevouwen en een pruillip om aan te tonen dat ze er ook wat van wou. En op dat moment ervoer ik altijd weerstand in mijzelf en gaf ik er haar misschien 2 of 3 met aarzeling. Ik voelde dat ik niet het recht had om de koekjes weg te geven, want ik had het gevoel dat ze niet van mij waren, maar van mijn ouders. Zij hadden de koekjes gekocht en aan mij meegegeven zodat ik ze zou eten. Ik voelde dat ik niet het gezag of de autoriteit had om de beslissing te kunnen maken om de koekjes met anderen te delen en te beslissen wie ervan mag hebben en wie niet.
En zo had ik het met vele dingen, dat ik nooit echt het gevoel had dat ik iets had dat werkelijk 'van mij' was. Alles werd voor me gekocht. Mijn kleren waren oftewel 'hand-me-downs' van mijn broer, en wanneer ik ouder werd ging mijn moeder kleren voor me kopen. Dus, de kleren waren in een bepaalde zin wel mijn kleren, maar wanneer het neerkwam op iets als de kleren weggeven of weggooien, had ik het gevoel dat dit niet mijn keuze kon zijn, want ik had niet zelf voor de kleren betaald. Ik had ook nooit mijn eigen ruimte, mijn eigen kamer, als kind. Ik deelde eerst een kamer met mijn broer en later sliep ik met mijn zus op de zolderkamer. We hadden vaak ruzie, en het onderwerp om een muur tussen 'onze twee kanten' te bouwen in de kamer, zodat we elk onze eigen kamer zouden hebben, kwam geregeld op.
Veel zakgeld kreeg ik niet, dus er waren niet zoveel zaken die ik aanzag als 'mijn bezit', die ik met 'mijn eigen geld' had betaald. En zelfs met zakgeld - hoewel ik het gekregen had van mijn ouders - ervoer ik niet helemaal als onder mijn autoriteit. Ik had het gevoel dat ik het geld niet zomaar kon spenderen, want mijn ouders zouden willen dat ik het geld dat ze me gaven op een wijze manier zou uitgeven. Wanneer ik dan uiteindelijk studentenjobs ging doen en werkelijk mijn eigen geld ging verdienen, had ik altijd plannen met mijn geld. Oftewel zou ik voor een zomerreis betalen, of ik zou mijzelf een meubeltje aanschaffen, of zo. Tegen de tijd dat ik genoeg geld had gespaard en ik op het punt was om te betalen voor de reis of het meubeltje of wat dan ook - kwamen mijn ouders plots op met 'ach nee - geef je geld niet uit - wij zullen het wel voor je betalen'. Dit maakte me altijd furieus. Dan had ik eindelijk geld dat van mij was, waarmee ik iets kon kopen dat werkelijk van mij zou zijn - en dan gingen ze boven me heen beslissen dat zij het zouden betalen. Hupsakee, mijn plan naar de vaantjes!
Dus naarmate ik ouder werd, ging ik heel veel waarde hechten aan het hebben van mijn eigen bezittingen, mijn eigen ruimte, mijn eigen verantwoordelijkheden, dingen waar ik het laatste woord in zou hebben - want dat had ik nooit ervaren als kind. Het gaf me een gevoel van volwaardigheid - aha - nog een 'waarde'-woord.
Volwaardigheid - dus er was een manier waarop ik mijzelf niet compleet voelde, waardoor ik mijzelf niet ten volle kon waarderen. Er waren aspecten van mijzelf die ik niet tot expressie liet komen - en hierin is het belangrijkste punt dat ik mijzelf nooit toestond om beslissingen te maken voor mijzelf. Ik geloofde dat ik enkel het gezag heb om een beslissing te maken als het gaat om mijn eigen bezittingen. Omdat ik zo'n hunker had naar de mogelijkheid om mijn eigen beslissingen te maken, ben ik het meer waarde gaan geven dan het op zich inhoudt - waarbij ik zeer beschermend reageer wanneer ik voel dat iemand zich op 'mijn turf' gaat bevinden - want dan sta ik blijkbaar de kans om het kunnen maken van mijn eigen beslissingen weer te verliezen - en mezelf terug te bevinden in een positie van onvolwaardigheid en onvoldaanheid.
Ok, ik ga hier de volgende keer verder op in.
Ont-waardigd.
Wanneer we verontwaardigd zijn is het omdat we de indruk hebben dat iemand onze waarde heeft weggenomen of vernield. Met 'onze waarde' heb ik het dan natuurlijk over onze 'eigen-waarde'. Dus - verontwaardiging is eigenlijk, in z'n oorsprong, een ervaring van minderwaardigheid, waarbij je plots voelt dat je minder waard bent. En op die ervaring van minderwaardigheid reageren we dan door kwaad te worden, onze stem te verheffen en onze kin hoog te houden.... 'Hoe durf je! Ik ben verontwaardigd!' We pompen onszelf op en reageren op onze minderwaardigheidsgevoelens door onszelf in de tegenovergestelde polariteit te sturen en een houding van meerderwaardigheid aan te nemen. En die houding hebben we dan geassocieerd met 'verontwaardiging' - waarbij iemand die verontwaardigd is vaak gezien wordt als iemand die het bij het rechte eind heeft, iemand die opstaat voor eer.
Maar wat er zich dus onderliggend afspeelt is een heel ander verhaal - we presenteren onszelf als sterk en eervol - maar, eigenlijk, binnenin, hebben we het gevoel dat we iets verloren hebben.
In mijn eigen ervaring heb ik gezien dat ik mij verontwaardigd voel wanneer ik de indruk heb dat iemand anders zich uitspreekt of een beslissing probeert te maken over iets wat ik acht als 'van mij' te zijn. En dit kunnen allerlei dingen zijn - Mijn Omgeving, Mijn Verantwoordelijkheden, Mijn Taken, Mijn Ervaringen, Mijn Expertise, Mijn Reputatie - en ga zo maar door. Wanneer ik de indruk heb dat iemand 'op mijn turf' komt te staan - reageer ik met verontwaardiging - Hoe Durf Je? Waar Haal je het Lef Vandaan? Het is Van MIJ!
Dit roept natuurlijk om de vraag: Hoe komt het dat ik het gevoel heb dat ik mijn eigenwaarde verlies wanneer ik de impressie heb dat mijn gevoel van controle over 'wat van mij is' onder bedreiging komt te staan?
Dit kan enkel gebeuren wanneer ik mijn eigenwaarde definieer in mijn 'bezit', mijn 'eigendom'. Eigen-waarde en eigen-dom - dus wanneer ik koningin ben in mijn eigen domein heb ik waarde en anders niet... Het betekent dat ik mijn eigenwaarde gedefinieerd heb niet in 'wie ik ben', maar in 'wat ik heb'.
En dus - wanneer ik mij verontwaardigd voel als een reactie op wat iemand zegt of doet - is het eerste dat ik mij moet realiseren dat: ik ben niet verontwaardigd met die persoon - de verontwaardiging heeft helemaal niets met die persoon te maken en de persoon heeft me geen onrecht aangedaan. De ervaring van verontwaardiging is een aanwijzing dat ik mijn eigenwaarde misplaatst heb en in iets buiten mijzelf dat ik aanzie als 'mijn bezit' - en dus, ben ik de enige die verantwoordelijk is voor mijn eigen ervaring.
Wanneer het gaat om 'mijn bezittingen', moet ik toegeven dat ik altijd moeite gehad heb met delen. Een specifieke herinnering komt op van wanneer ik kind was en mijn moeder gaf me nic-nacjes mee naar school. Ik zag altijd hoe andere kinderen het zo gemakkelijk hadden om hun koekjes en vieruurtjes met anderen te delen, maar ik had het hier altijd moeilijk mee. Ik had een vriendin toen die mijn nic-nacjes heel lekker vond, omdat het volkoren nic-nacjes waren en haar moeder kocht die niet. Dus, elke keer ik deze mee had en mijn tupperware doosje openmaakte tijdens de pauze, kwam ze naar me toe en met haar handen opengevouwen en een pruillip om aan te tonen dat ze er ook wat van wou. En op dat moment ervoer ik altijd weerstand in mijzelf en gaf ik er haar misschien 2 of 3 met aarzeling. Ik voelde dat ik niet het recht had om de koekjes weg te geven, want ik had het gevoel dat ze niet van mij waren, maar van mijn ouders. Zij hadden de koekjes gekocht en aan mij meegegeven zodat ik ze zou eten. Ik voelde dat ik niet het gezag of de autoriteit had om de beslissing te kunnen maken om de koekjes met anderen te delen en te beslissen wie ervan mag hebben en wie niet.
En zo had ik het met vele dingen, dat ik nooit echt het gevoel had dat ik iets had dat werkelijk 'van mij' was. Alles werd voor me gekocht. Mijn kleren waren oftewel 'hand-me-downs' van mijn broer, en wanneer ik ouder werd ging mijn moeder kleren voor me kopen. Dus, de kleren waren in een bepaalde zin wel mijn kleren, maar wanneer het neerkwam op iets als de kleren weggeven of weggooien, had ik het gevoel dat dit niet mijn keuze kon zijn, want ik had niet zelf voor de kleren betaald. Ik had ook nooit mijn eigen ruimte, mijn eigen kamer, als kind. Ik deelde eerst een kamer met mijn broer en later sliep ik met mijn zus op de zolderkamer. We hadden vaak ruzie, en het onderwerp om een muur tussen 'onze twee kanten' te bouwen in de kamer, zodat we elk onze eigen kamer zouden hebben, kwam geregeld op.
Veel zakgeld kreeg ik niet, dus er waren niet zoveel zaken die ik aanzag als 'mijn bezit', die ik met 'mijn eigen geld' had betaald. En zelfs met zakgeld - hoewel ik het gekregen had van mijn ouders - ervoer ik niet helemaal als onder mijn autoriteit. Ik had het gevoel dat ik het geld niet zomaar kon spenderen, want mijn ouders zouden willen dat ik het geld dat ze me gaven op een wijze manier zou uitgeven. Wanneer ik dan uiteindelijk studentenjobs ging doen en werkelijk mijn eigen geld ging verdienen, had ik altijd plannen met mijn geld. Oftewel zou ik voor een zomerreis betalen, of ik zou mijzelf een meubeltje aanschaffen, of zo. Tegen de tijd dat ik genoeg geld had gespaard en ik op het punt was om te betalen voor de reis of het meubeltje of wat dan ook - kwamen mijn ouders plots op met 'ach nee - geef je geld niet uit - wij zullen het wel voor je betalen'. Dit maakte me altijd furieus. Dan had ik eindelijk geld dat van mij was, waarmee ik iets kon kopen dat werkelijk van mij zou zijn - en dan gingen ze boven me heen beslissen dat zij het zouden betalen. Hupsakee, mijn plan naar de vaantjes!
Dus naarmate ik ouder werd, ging ik heel veel waarde hechten aan het hebben van mijn eigen bezittingen, mijn eigen ruimte, mijn eigen verantwoordelijkheden, dingen waar ik het laatste woord in zou hebben - want dat had ik nooit ervaren als kind. Het gaf me een gevoel van volwaardigheid - aha - nog een 'waarde'-woord.
Volwaardigheid - dus er was een manier waarop ik mijzelf niet compleet voelde, waardoor ik mijzelf niet ten volle kon waarderen. Er waren aspecten van mijzelf die ik niet tot expressie liet komen - en hierin is het belangrijkste punt dat ik mijzelf nooit toestond om beslissingen te maken voor mijzelf. Ik geloofde dat ik enkel het gezag heb om een beslissing te maken als het gaat om mijn eigen bezittingen. Omdat ik zo'n hunker had naar de mogelijkheid om mijn eigen beslissingen te maken, ben ik het meer waarde gaan geven dan het op zich inhoudt - waarbij ik zeer beschermend reageer wanneer ik voel dat iemand zich op 'mijn turf' gaat bevinden - want dan sta ik blijkbaar de kans om het kunnen maken van mijn eigen beslissingen weer te verliezen - en mezelf terug te bevinden in een positie van onvolwaardigheid en onvoldaanheid.
Ok, ik ga hier de volgende keer verder op in.
0 comments: