Dag 14: FAALANGST
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf heb toegestaan en aanvaard om schrik te hebben om vergissingen te maken.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf heb toegestaan en aanvaard om schrik te hebben om fouten te maken.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf heb toegestaan en aanvaard om schrik te hebben om te falen.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf heb toegestaan en aanvaard om te geloven dat als ik een zware fout of vergissing maak, dat grote gevolgen heeft voor velen, dat dit betekend dat ik een faling ben.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf niet heb toegestaan en aanvaard om in te zien dat faling het woord valling in zicht houdt – wat toont dat een vergissing maken of een fout maken slechts betekent dat ik gevallen ben, dat ik gestruikeld heb, voor een moment – en net als met vallen, kan ik de keuze maken om weer op te staan en de volgende keer meer oplettend te zijn wanneer ik in dezelfde situatie of plek loop, zodat ik niet terug mijn neus opdonder.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf heb toegestaan en aanvaard om mijzelf te definiëren in relatie tot vergissingen of fouten die ik gemaakt heb, waarbij ik mijzelf beoordeel als een faling en geloof dat dit is wie ik ben – zonder in te zien dat als ik mijzelf beoordeel en definieer als een faler, dat ik hierin de beslissing maak dat dit alles is dat ik kan zijn met betrekking tot het punt waarin ik een fout of vergissing maakte – en dus, hierin mijn kans om mijzelf te verbeteren vernietig.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf niet heb toegestaan en aanvaard om in te zien dat als ik iets verKEERd gedaan heb, dat dit niet betekent dat ik wat ik deed nooit zal kunnen, maar liever dat ik het me deze KEER niet lukte en dus dat ik opnieuw probeer, keer op keer, totdat ik het onder de knie heb.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf niet heb toegestaan en aanvaard om de KEERzijde van vergissingen en fouten te bekijken, waarbij fouten en vergissingen ons aantonen waar we nog niet specifiek genoeg zijn in onszelf, in onze wereld in onze toepassing van onszelf – en dus fouten en vergissingen zijn een leidraad die ons tonen waar we onszelf kunnen verbeteren.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf heb toegestaan en aanvaard om het woord ‘verbeteren’ te verbinden met een leerkracht die mijn test gaat nakijken en gaat aanduiden waar ik een fout begaan heb – waarbij ik angst verbonden heb aan het woord ‘verbeteren’ omdat ik dacht dat het betekende dat als ik een fout begaan had, dat ik niet niet goed genoeg was – in plaats van het woord ‘verbeteren’ te zien voor wat het is – waar het aanduiden en tonen van fouten eigenlijk een ondersteuning is om een persoon gewaar te maken van waar ze zichzelf, hun toepassing van zichzelf en hun vaardigheden verder kunnen ontwikkelen en uitwerken.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf heb toegestaan en aanvaard om faalangst te hebben, omdat als ik een fout maak, ik mijzelf minder vertrouw – omdat ik geloof dat ik in de toekomst dezelfde fout zal maken.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf niet heb toegestaan en aanvaard om mijzelf de KANs te geven om mijzelf te tonen dat ik het wel KAN.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf heb toegestaan en aanvaard om te geloven dat als ik ergens een fout in maak, dat ik in de toekomst dezelfde fout zal maken, waarin ik mijn zelf-vertrouwen langzaam maar zeker meer en meer afbreek elke keer ik ergens een fout maak.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf heb toegestaan en aanvaard om beschaamd te zijn over fouten en vergissingen die ik gemaakt heb.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf heb toegestaan en aanvaard om mijn fouten en vergissingen te proberen wegfoefelen of verbergen zodat anderen mij niet beoordelen of op een andere manier gaan bekijken.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf heb toegestaan en aanvaard bm schrik te hebben om beoordeeld te worden door anderen omdat ik schrik heb om het idee dat ik geloof dat ze van mij hebben in hun geest/mind – te verliezen.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf heb toegestaan en aanvaard om schrik te hebben om het ‘goede’/’perfecte’ idee dat ik geloof andere mensen hebben van mij in hun geest/mind te verliezen – omdat ik mijzelf definieer in relatie tot het idee dat ik geloof anderen hebben over mij en wat zij denken over mij en dus, schrik heb dat, als dat idee veranderd, dat ik een deel van mijzelf verlies.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf niet heb toegestaan en aanvaard om in te zien dat wie ik ben niet bestaat in de ogen en geest van anderen.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf niet heb toegestaan en aanvaard om in te zien dat wie ik ben niet bestaat in de gedachten en ideeën van anderen.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf heb toegestaan om mijzelf af te scheiden van mijzelf door mijzelf te definiëren met betrekking tot een idee of een gedachte of een impressie of een gevoel – in plaats van mij te realiseren dat wie ik ben hier is als mijzelf en nergens anders.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf heb toegestaan om te geloven dat de beste manier om zelf-vertrouwen te hebben is door middel van alles te ontwijken waarin ik vroeger fouten heb gemaakt – in plaats van in te zien dat de beste manier om zelf-vertrouwen te ontwikkelen is door middel van mijzelf te ontwikkelen en verbeteren waarbij ik, traag maar zeker, steeds beter wordt in wat ik doe en steeds minder vergissingen en fouten maak.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf heb toegestaan en aanvaard om mijzelf een ultimatum op te leggen elke keer ik een fout maak, waarbij ik van mijzelf verwacht dat ik dezelfde fout nooit meer opnieuw maak – in plaats van in te zien dat wie ik ben zich gevormd heeft doorheen jaren en jaren van het herhalen van dezelfde gedragspatronen en dus, dat het jaren van vallen en opstaan zal nodig hebben om deze patronen te veranderen.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf niet heb toegestaan en aanvaard om mijzelf te vergeven wanneer ik val.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf heb toegestaan en aanvaard om wanneer ik een zware fout maak, de herinnering van die fout steeds weer naar boven breng om mijzelf er te doen aan herinneren hoe zwaar ik gefaald heb als een manier van bestraffing.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf heb toegestaan en aanvaard om te geloven dat een straf ooit een productief gevolg heeft.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf niet heb toegestaan om in te zien dat straffen en beloningen uitdelen slechts een manier is om mensen te manipuleren om hun gedrag te veranderen, maar geen instrumenten zijn waarmee mensen, voor zichzelf, hun gedrag veranderen waarbij ze zich gewaar zijn van de gevolgen van hun acties en werkelijk willen verantwoordelijkheid nemen om dezelfde gevolgen te voorkomen in de toekomst.
Ik realiseer mij dat fouten en vergissingen een hulpmiddel zijn als indicaties van waar we onszelf kunnen verbeteren.
Als en wanneer ik zie dat ik mijzelf beoordeel voor het maken van een fout/een vergissing of omdat ik iets verkeerd gedaan heb – dan stop ik, dan adem ik - ik realiseer mij dat een fout of vergissing maken of iets verkeerd doen geen definitieve impact hebben op wie ik ben – maar slechts dat het me deze keer niet lukte en dat ik moet oefenen, keer op keer mijzelf de kans geven, totdat ik het kan.
Als en wanneer ik zie dat ik angst heb om te falen – dan stop ik, dan adem ik – ik zie dat de faalangst aanduidt dat ik een herinnering heb uit het verleden waar ik in hetzelfde punt een fout/vergissing heb gemaakt, dat ik mijzelf boven het hoofd hang als een soort van ‘waarschuwing’ – daarom vergeef ik mijzelf voor de vergissing/fout die ik in het verleden gemaakt heb en om vast te houden aan die herinnering waarbij ik mijzelf definieerde in relatie tot die herinnering – ik laat los en ga de uitdaging tegemoet met een verse kijk.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf heb toegestaan en aanvaard om schrik te hebben om fouten te maken.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf heb toegestaan en aanvaard om schrik te hebben om te falen.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf heb toegestaan en aanvaard om te geloven dat als ik een zware fout of vergissing maak, dat grote gevolgen heeft voor velen, dat dit betekend dat ik een faling ben.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf niet heb toegestaan en aanvaard om in te zien dat faling het woord valling in zicht houdt – wat toont dat een vergissing maken of een fout maken slechts betekent dat ik gevallen ben, dat ik gestruikeld heb, voor een moment – en net als met vallen, kan ik de keuze maken om weer op te staan en de volgende keer meer oplettend te zijn wanneer ik in dezelfde situatie of plek loop, zodat ik niet terug mijn neus opdonder.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf heb toegestaan en aanvaard om mijzelf te definiëren in relatie tot vergissingen of fouten die ik gemaakt heb, waarbij ik mijzelf beoordeel als een faling en geloof dat dit is wie ik ben – zonder in te zien dat als ik mijzelf beoordeel en definieer als een faler, dat ik hierin de beslissing maak dat dit alles is dat ik kan zijn met betrekking tot het punt waarin ik een fout of vergissing maakte – en dus, hierin mijn kans om mijzelf te verbeteren vernietig.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf niet heb toegestaan en aanvaard om in te zien dat als ik iets verKEERd gedaan heb, dat dit niet betekent dat ik wat ik deed nooit zal kunnen, maar liever dat ik het me deze KEER niet lukte en dus dat ik opnieuw probeer, keer op keer, totdat ik het onder de knie heb.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf niet heb toegestaan en aanvaard om de KEERzijde van vergissingen en fouten te bekijken, waarbij fouten en vergissingen ons aantonen waar we nog niet specifiek genoeg zijn in onszelf, in onze wereld in onze toepassing van onszelf – en dus fouten en vergissingen zijn een leidraad die ons tonen waar we onszelf kunnen verbeteren.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf heb toegestaan en aanvaard om het woord ‘verbeteren’ te verbinden met een leerkracht die mijn test gaat nakijken en gaat aanduiden waar ik een fout begaan heb – waarbij ik angst verbonden heb aan het woord ‘verbeteren’ omdat ik dacht dat het betekende dat als ik een fout begaan had, dat ik niet niet goed genoeg was – in plaats van het woord ‘verbeteren’ te zien voor wat het is – waar het aanduiden en tonen van fouten eigenlijk een ondersteuning is om een persoon gewaar te maken van waar ze zichzelf, hun toepassing van zichzelf en hun vaardigheden verder kunnen ontwikkelen en uitwerken.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf heb toegestaan en aanvaard om faalangst te hebben, omdat als ik een fout maak, ik mijzelf minder vertrouw – omdat ik geloof dat ik in de toekomst dezelfde fout zal maken.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf niet heb toegestaan en aanvaard om mijzelf de KANs te geven om mijzelf te tonen dat ik het wel KAN.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf heb toegestaan en aanvaard om te geloven dat als ik ergens een fout in maak, dat ik in de toekomst dezelfde fout zal maken, waarin ik mijn zelf-vertrouwen langzaam maar zeker meer en meer afbreek elke keer ik ergens een fout maak.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf heb toegestaan en aanvaard om beschaamd te zijn over fouten en vergissingen die ik gemaakt heb.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf heb toegestaan en aanvaard om mijn fouten en vergissingen te proberen wegfoefelen of verbergen zodat anderen mij niet beoordelen of op een andere manier gaan bekijken.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf heb toegestaan en aanvaard bm schrik te hebben om beoordeeld te worden door anderen omdat ik schrik heb om het idee dat ik geloof dat ze van mij hebben in hun geest/mind – te verliezen.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf heb toegestaan en aanvaard om schrik te hebben om het ‘goede’/’perfecte’ idee dat ik geloof andere mensen hebben van mij in hun geest/mind te verliezen – omdat ik mijzelf definieer in relatie tot het idee dat ik geloof anderen hebben over mij en wat zij denken over mij en dus, schrik heb dat, als dat idee veranderd, dat ik een deel van mijzelf verlies.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf niet heb toegestaan en aanvaard om in te zien dat wie ik ben niet bestaat in de ogen en geest van anderen.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf niet heb toegestaan en aanvaard om in te zien dat wie ik ben niet bestaat in de gedachten en ideeën van anderen.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf heb toegestaan om mijzelf af te scheiden van mijzelf door mijzelf te definiëren met betrekking tot een idee of een gedachte of een impressie of een gevoel – in plaats van mij te realiseren dat wie ik ben hier is als mijzelf en nergens anders.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf heb toegestaan om te geloven dat de beste manier om zelf-vertrouwen te hebben is door middel van alles te ontwijken waarin ik vroeger fouten heb gemaakt – in plaats van in te zien dat de beste manier om zelf-vertrouwen te ontwikkelen is door middel van mijzelf te ontwikkelen en verbeteren waarbij ik, traag maar zeker, steeds beter wordt in wat ik doe en steeds minder vergissingen en fouten maak.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf heb toegestaan en aanvaard om mijzelf een ultimatum op te leggen elke keer ik een fout maak, waarbij ik van mijzelf verwacht dat ik dezelfde fout nooit meer opnieuw maak – in plaats van in te zien dat wie ik ben zich gevormd heeft doorheen jaren en jaren van het herhalen van dezelfde gedragspatronen en dus, dat het jaren van vallen en opstaan zal nodig hebben om deze patronen te veranderen.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf niet heb toegestaan en aanvaard om mijzelf te vergeven wanneer ik val.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf heb toegestaan en aanvaard om wanneer ik een zware fout maak, de herinnering van die fout steeds weer naar boven breng om mijzelf er te doen aan herinneren hoe zwaar ik gefaald heb als een manier van bestraffing.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf heb toegestaan en aanvaard om te geloven dat een straf ooit een productief gevolg heeft.
Ik vergeef mijzelf dat ik mijzelf niet heb toegestaan om in te zien dat straffen en beloningen uitdelen slechts een manier is om mensen te manipuleren om hun gedrag te veranderen, maar geen instrumenten zijn waarmee mensen, voor zichzelf, hun gedrag veranderen waarbij ze zich gewaar zijn van de gevolgen van hun acties en werkelijk willen verantwoordelijkheid nemen om dezelfde gevolgen te voorkomen in de toekomst.
Ik realiseer mij dat fouten en vergissingen een hulpmiddel zijn als indicaties van waar we onszelf kunnen verbeteren.
Als en wanneer ik zie dat ik mijzelf beoordeel voor het maken van een fout/een vergissing of omdat ik iets verkeerd gedaan heb – dan stop ik, dan adem ik - ik realiseer mij dat een fout of vergissing maken of iets verkeerd doen geen definitieve impact hebben op wie ik ben – maar slechts dat het me deze keer niet lukte en dat ik moet oefenen, keer op keer mijzelf de kans geven, totdat ik het kan.
Als en wanneer ik zie dat ik angst heb om te falen – dan stop ik, dan adem ik – ik zie dat de faalangst aanduidt dat ik een herinnering heb uit het verleden waar ik in hetzelfde punt een fout/vergissing heb gemaakt, dat ik mijzelf boven het hoofd hang als een soort van ‘waarschuwing’ – daarom vergeef ik mijzelf voor de vergissing/fout die ik in het verleden gemaakt heb en om vast te houden aan die herinnering waarbij ik mijzelf definieerde in relatie tot die herinnering – ik laat los en ga de uitdaging tegemoet met een verse kijk.
0 comments: